Ten tijde van de dichter A.C.W. Staring in de eerste helft van de 19e eeuw vertoonde het park van de Wildenborch nog alle kenmerken van de formele tuin uit de vorige 18e eeuw, met strakke vormen van hagen en lanen. De huidige vorm van landschapspark kreeg het pas toen de bezitting na de dood van de dichter overging in handen van Jan Isaac Brants, een zoon van zijn oudste dochter.
Staring plantte diverse bijzondere bomen, die ook nu nog te zien zijn, zoals de beukenberceau; de libanon ceder, die de doorkijk naar de lange karpervijver accentueert; de eerste Amerikaanse eik die in Nederland is opgegroeid en langs de oprijlaan staat, zij het in vervallen staat (Staring was overigens via zijn botanische connecties aan eikels van deze toen nieuwe boomsoort gekomen); en een moerascipres, die in al haar schoonheid midden in het weiland aan de voorkant van het huis oprijst, omgeven door een smalle waterpartij.
Onder leiding van Jan Isaac Brants verlandschappelijkte het park. Geheel volgens de ideeën van die tijd, werden de grachten zo vergraven, dat zij niet langer als strakke rechte waterlopen hun verdedigingsfunctie kenbaar maakten. Slechts de lange rechte karpervijver bleef in zijn oorspronkelijke vorm gehandhaafd. Brants zette het werk van zijn grootvader voort bij het zoeken naar voor het terrein geschikte nieuwe boomsoorten. Hij plantte grote stukken terrein in en bij zijn dood liet hij dan ook een fraai bebost geheel achter.
Nadat het huis vanaf 1924 in andere handen was geweest, kwam het in 1931 weer terug in de Staringfamilie: Adolph Staring kocht het bezit. Hij was het, die veel heeft bijgedragen aan het huidige aanzien van het park. Hij legde de vele geschoren beukenhagen aan, kocht tuinbeelden en verving de stijve bloemperken achter het huis door een ruim grasveld, dat naar het water toe glooiend afloopt.
In de tuinen zijn vele verrassingen te vinden. Zoals de prachtige eeuwenoude beukenberceau, die een groot vierkant grasveld omzoomt. Diverse doorkijken (zichtlijnen) bieden vanuit het huis zicht op het omringende landschap. Door de strak gesnoeide, dicht bebladerde wanden van deze loofgang kan men een glimp opvangen van de beeldengroep, die in het midden van dit grasveld staat: Daphne en Apollo. In de schitterende langgerekte romeinse vijver, die ooit dienst deed als zwembad, zorgen kikkers, salamanders en vele andere waterdieren en planten voor een bijzondere ervaring. Naast de bijzondere bloemen en planten nodigen forse waterpartijen uit tot het maken van een vaartochtje in het roeibootje dat dromerig ligt te wachten.