Op nauwelijks uitgewerkte achterpoten rechtop staande, schilddragende leeuw op grondplaat met de kijkrichting naar rechts. In de kop kleine oortjes, ronde ogen die dieper zijn uitgewerkt, met iets overhangende halfronde oogkassen, waardoor schaduwwerking. Een brede neus met aanzet van neusgaten met snorharen; de bek is gesloten in een accolade, en aan de zijkanten deels open in ronde vorm, waardoor schaduw ontstaat. De kin is vrij spits. De manen staan vanuit de kop naar achteren tot de aanzet van de voorpoten uitgewerkt via enigszins krullende strengen en omkransen het gezicht vanuit achter de oortjes. De staart loopt onder het zitvlak door en krult via het rechter dijbeen terug naar de rug en eindigt in een pluim.
Het schild is staand rechthoekig met onderaan afgeronde hoeken en aan beide zijden uitlopend in een voluut op een rechthoekige grondplaat en wordt aan de bovenzijde vastgehouden door beide voorpoten, uitgewerkt met nagels. Het schild zelf is vlak.
Datering en maker niet bekend. De leeuw en pendant stonden in elk geval in 1935 op De Wildenborch, getuige een foto in een familiealbum.