Grote tuinvaas (2)

Achtkantige gesloten vaas (urn) met afgeschuinde hoeken en voorzien van ornamenten. Het object heeft een bijbehorende sokkel (object nr. 37) en een pendant (objecten 34 en 35).

De urn heeft van een deksel; de onderzijde van de urn boven de geprofileerde basis stulpt uit, waardoor er ‘buiken’ ontstaan. De vier middenvlakken zijn a-symmetrisch van maat, maar hebben vanuit het middelpunt een symmetrische ornamentiek. De hoeken zijn afgeschuind.

Op de bovenste vier hoeken (uiteinden van de deksel) bevindt zich een slangenkop waarvan de gevorkte staart overgaat in de bloemknop boven op de deksel. Onder en aan weerszijden van de slangenkoppen bevinden zich voluten. De middengedeeltes zijn versierd met een rocaillemotief; de hoeken met een acanthusblad. Op de onderste hoeken van de buik bevindt zich een leeuwenkop met opengesperde bek, in de middenstukken van de buik zijn schelpmotieven aangebracht. De tuinvaas heeft een pendant aan de andere zijde van het gazon.

Vermoedelijk zachtere kalksteen / zandsteen, aangezien er wespengaten in zitten (er vloog een wesp in een gat ten tijde van inventarisatie). De gesloten vaas lijkt uit een andere natuursteen te zijn gebeeldhouwd dan de pendantvaas.

De bijbehorende balustervormige sokkel is vierkant maar door de afgeschuinde hoeken achtkantig. De vier zijden zijn symmetrisch met een symmetrische ornamentiek. De afgeschuinde hoeken zijn gekapt als ribben, waartussen een acanthusblad.

De sokkel heeft een driedeling: een niet gedecoreerde geprofileerde basis waarop een breed uitlopende balustervorm smal uitloopt. De top is vierkant. De decoratie is symmetrisch maar bestaat uit a-symmetrische motieven: rocaillemotieven en acanthusbladeren omgeven door voluten.

De vaas en sokkel zijn waarschijnlijk uit het midden van de 18e eeuw en zijn gekocht door A. Staring vermoedelijk na 1932 (en voor 1962), toen hij het kasteel betrok, liet verbouwen en een stijltuin achter het huis liet aanleggen. Kunsthandelaar Nijstad is vanaf 1933 gevestigd in Lochem. De Nijstad antiekhandelaars hebben bestaan van 1862 tot 1962.